Het was zo’n 40 jaar geleden. Ik ging op bezoek bij mijn oude vriend Wilfried die, net als ikzelf, een afgestudeerde gitarist was. Hij woonde met zijn vrouw en kinderen in een mooi huis, ergens in de Betuwe. Het was een soort gemoderniseerde boerderij, maar dan zonder land en stallen er omheen. Wel een prachtige tuin achter het huis, met kersenbomen en appelbomen er in. Het rook er heerlijk want de bomen stonden vol in bloei en hun bloesems verspreidden een kostelijke geur in de wind.
’s Avonds ging zijn vrouw met een paar vriendinnen op stap. De kinderen, een meisje van 3 jaar en een jongetje van 2 jaar, werden aan onze goede zorgen over gelaten. Nou, daar wisten wij wel raad mee. Spelend op een doedelzak (ikzelf) en trommelend op een Afrikaanse drum (Wilfried) wisten we ze wakker te krijgen. In polonaise liepen we zingend en spelend met zijn viertjes naar de keuken. We zouden wel eens even een gave chocoladetaart gaan maken, om mama te verrassen als ze thuis kwam van haar stap avondje.
Wilfried strooide een zak meel op tafel uit, nam een fles Ierse whisky er bij om dit over het meel te gieten om een ‘fatsoenlijk’ deeg te kunnen maken en we begonnen te mengen en te kneden. De kinderen mochten het met hun voeten doen. Net zoals de Franse wijnboeren de druiven uitpersen. Uiteindelijk liep het bak avondje uit in een deegwerp gevecht en zat de hele keuken, en wijzelf, helemaal onder het witte meelpoeder. Taart mislukt maar we hebben wel plezier gehad. Vooral de kleintjes die we, na het douchen, maar weer naar bed brachten. Ze vielen met een volle glimlach meteen in slaap.
Toen we na een uurtje stevig doorwerken de keuken weer stofvrij hadden gekregen, en bij onszelf de baard, haren en kleding weer redelijk schoon hadden, gingen Wilfried en ik in de woonkamer zitten. Na een korte stilte zei Wilfried: “Ton, ik heb een probleem. Ik speel bijna nooit meer op mijn gitaar”. Dat is wel vervelend als gitaarspelen en gitaarles geven je werk en je leven is. Ik vroeg hem hoe dat kwam. Volgens hem had een beroemde gitarist ooit eens gezegd dat het nutteloos is om gitaar te gaan studeren als je niet daarvoor in de stemming bent. Je neemt dan niets op en je gedachten dwalen voortdurend af.
Wilfried had een probleem waar veel beginnende, maar ook gevorderde gitaristen wel eens in meer- of mindere mate mee kampen: Geenzinnietus, zoals ik het noem. Zelf heb ik het in de jaren ook wel eens gehad. Meerdere keren zelfs. En soms laat ik het voor wat het is, maar meestal ga ik dan zin maken.
Zin maken, hoe doe je dat dan? Waarom zou je?
Om met de laatste van deze twee belangrijke vragen te beginnen: Vraag jezelf eens af waarom je ooit met gitaarspelen begonnen bent. Daar heeft ieder zijn eigen redenen voor gehad. Het kan zijn geweest omdat de klank van het instrument je aansprak. Of omdat je het wel stoer vond staan. Of om ‘de meiden (of knullen) te versieren’. Of omdat het van je ouders moest. Of omdat je een band wilde gaan beginnen met je vrienden. Of omdat je iemand ooit eens hebt horen spelen en dat je toen dacht: ‘dat wil ik ook kunnen.’ Of omdat je vrienden het ook deden. Of omdat je een gitaar zo lekker vond ruiken. Of … Of … Of … enzovoort, je kunt het zelf wel invullen.
Kortom, er kunnen wel duizend verschillende redenen zijn waarom je ooit bent begonnen. Vraag je dan eens af of die redenen nu nog steeds gelden. Of is er misschien iets veranderd of bij gekomen?
Hoe het ook zij, er zijn altijd 2 basis motieven waar de ‘rest’ uit voortvloeit. De eerste draait om het uiterlijk vertoon, de schone schijn, wat vindt de ander, kun je er geld mee verdienen? De prikkel komt van buiten af. De tweede draait om de drang van binnen uit. Hoe voelt het instrument aan als je in je speelhouding zit, hoe ervaar je het zelf als je speelt, hoe ervaar je de klank, kun je van het gitaarspel genieten. Kun je in de muziek ‘helemaal opgaan.’
Net als bij alles het geval is hangt het antwoord op al deze vragen af van je karakter, temperament en levensvisie. Het een kan, het ander kan, maar het kan ook allebei; beide basismotivaties, en de antwoorden die daaruit voortvloeien, kunnen elkaar aanvullen. Hoe het ook zij; uit het antwoord op al deze vragen kun je zelf afleiden of je al dan niet zin zou gaan maken om gitaar te gaan spelen.
Zin maken, hoe doe je dat? Het antwoord is simpel. Het is een kwestie van het richten van je bewustzijn. Hoe laat je je gedachtenprocessen verlopen. Hoe stuur je je gedachten de ‘goede’ richting uit. Er is een Engels woord voor dat tegenwoordig hier in Nederland tamelijk bekend is: Mindset. Een toverwoord dat managers graag gebruiken. In het kort: je prioriteiten op een rijtje zetten en deze met positieve gedachten inkleuren.
Hoe doen (deden) andere musici dat? Pablo Casals leefde in de vorige eeuw. Hij was een grootmeester op de cello en de ‘ontdekker’ van de 6 Cello Suites van J.S. Bach. Het allereerste wat hij deed als hij ’s morgens opstond was één van deze Suites spelen. Pas daarna ging hij douchen, zich aankleden en ontbijten. Hij speelde op iedere dag een andere suite en nam op zondag ‘vrij’. Dit had tot gevolg dat zijn bewustzijn voor de rest van de dag gevuld was met goede muziek en hij dat hij ook helemaal ‘ingespeeld’ was. Een perfecte warm-up, want je kunt van de muziek van Bach houden of niet, maar het is wel heel goede muziek. Volkomen in evenwicht qua melodie, ritme, harmonie en vorm. Je hersenen staan meteen in de goede stand. Bovendien komen de meeste speeltechnieken die je veel nodig hebt in zijn muziek aan de orde. Dat geldt overigens ook van Bach’s muziek die je op de gitaar kunt spelen.
Dit voorbeeld volgende ben ik zelf jarenlang op dezelfde manier mijn dag begonnen: Op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag een van de vier luitsuites. Op vrijdag het Prelude, Fuga et Allegro en op zaterdag de beroemde Chaconne in D uit de viool partita. Ik heb erg veel profijt van deze werkwijze gehad: nooit meer aan Geenzinnietus geleden. Bovendien was ik altijd ‘speelklaar’, en had ik meteen ook voldoende basisrepertoire voor concerten en demo’s enzovoorts.
Dit is een van de dingen die je zou kunnen doen. Maar je moet daar dan ook wel de tijd voor hebben, of je moet ’s morgens een half uur vroeger op gaan staan. Gelukkig zijn er ook heel erg veel andere manieren om je gedachten te richten en zodoende zin te maken in gitaar spelen. Hier volgen een paar tips en aanwijzingen.
- Begin eens met je studiehoekje gezellig in te richten. Ruim de overbodige rommel op en zet een lekker geurdoosje neer, of een paar bloempjes. Bedenk wat je nog meer kan doen om het tot een ‘lekker plekje’ te maken dat helemaal bij jou past.
- Zet eens nieuwe snaren op je gitaar. Dit is de goedkoopste manier om jezelf het gevoel te geven dat je een nieuw instrument hebt.
- Speel eens iets ‘voor de vuist weg’. Zomaar wat noten en/of akkoorden achter elkaar, en luister hoe mooi ze bij elkaar passen. Past het niet? Probeer dan eens een andere volgorde, of ritme. Improviseer er maar op los.
- Doe eens een goede warm-up voordat je gaat spelen. Topgitaristen hebben een goede conditie, juist omdat ze dit ook iedere keer doen voordat ze gaan oefenen (in een van de volgende eZine’s ga ik het over Warm-Up hebben).
- Luister eens naar heel andere muziek dan gitaarmuziek. Stel je daarbij voor hoe die muziek op een gitaar zou klinken.
- Misschien wordt je binnenkort wel (weer) verliefd op iemand. Welk stuk zou je dan voor haar/hem willen kunnen spelen?
- Stel je eens voor: Het is hartje winter, steenkoud, nat en donker. Je zit op de fiets om uit school, tegen de wind en sneeuw in, naar huis te gaan. Hoeveel liever zou je dan niet lekker gitaar zitten te spelen?
- Luister eens naar echte solo gitaarmuziek, dus niet naar een bandje waar ‘toevallig’ ook een gitarist in staat te spelen.
- Ga eens samenspelen met een vriendje of vriendinnetje die ook gitaar, of een ander instrument bespeelt.
Vraag eens aan je docent wat hij/zij doet om zin te maken. - Volg tips op die bij je passen.
- Probeer eens een tip op te volgen die helemaal niet bij jou past.
- Speel eens een stel akkoorden achter elkaar voor je moeder. Van welk akkoord wordt ze vandaag het meest blij? Dat kan bij moeders per dag verschillen, dus doe dat dan morgen ook. Wat is dan het verschil met de vorige keer? Passen die akkoorden bij elkaar, of juist niet?
- Doe dat ook met je vader. Wat is zijn favoriete akkoord?
- En op Zondag?
- September Song van JP Cooper is een leuk liedje, maar is hij alleen geschikt om in de maand september te spelen? Kan het ook niet in de zomer?
- Organiseer de liedjesluisterquiz: speel voor je familie de eerste 4 maten van een bekend liedje. Wie raadt er welk liedje je speelt? Degene die het juiste antwoord geeft mag het hele liedje zingen (de anderen mogen meezingen). Bekende liedjes kun je natuurlijk op www.guitartown.nl vinden.
- Speel eens een nummer uit een van je gitaarboeken dat nergens anders van bekend is (geen populair liedje dus) en dat je heel erg goed kunt spelen. Waar denk je aan terwijl je aan het spelen bent?
- Als je datzelfde liedje (van de vorige tip) voor iemand anders speelt, waar denkt hij/zij dan aan? (Moet je wel even naar vragen natuurlijk).
- Un Dia de Noviembre schreef Leo Brouwer in de maand november. Weet jij ook mooie gitaarstukken voor de andere maanden van het jaar? Misschien kun je er zelf eentje componeren. Probeer het eens.
- Bedenkt zelf 3 andere leuke dingen die je met je gitaar kunt doen.
Hoe het verder is gegaan met Wilfried? Heel goed, want hij heeft nu ook altijd weer zin in gitaarspelen. Bach is er niet bij, maar wel heel veel Zuid-Amerikaanse muziek.