Categorieën
Artikelen

1. Oefenen, waarom eigenlijk?

Een nieuwe leerling vroeg mij eens: “waarom moet ik eigenlijk oefenen?” Hij was gewend dat alles meteen lukte en vond het gek dat dat bij gitaarspelen niet zo werkte. Toen ik verder doorvroeg over wat er dan allemaal meteen bij hem lukte werd al snel duidelijk dat het over spelletjes op zijn computer ging. Niet over sport of over knutselen, want daar ‘hield hij niet van’ en hij ‘kon het ook niet’.

Deze jongen had geen enkele ervaring met lichamelijke activiteiten of iets ambachtelijks met zijn handen; hij was ‘onhandig’ zoals hij zelf zij. Hij had helemaal niet door dat hij goed met computerspelletjes was omdat hij dat al vanaf zijn prille jeugd dagelijks een paar uur had gedaan, dus er al duizenden uren in getraind was, en dat hij dat in feite helemaal niet vanzelf kon. Bovendien doen die spelletjes het alleen maar omdat er knappe programmeurs hun ervaring en expertise in hadden gestoken om die spelletjes te ontwikkelen. Hij deed dus alleen maar datgene waarvan anderen hebben bepaald wat hij met hun producten kon doen.
Kortom, hij was goed in datgene waarin hij ‘geoefend’ was en slecht in datgene waarin hij ‘niet geoefend’ was. Hij gaf zelf het antwoord op zijn vraag.

Als je goed wilt worden in iets dan moet je dat oefenen, trainen, bestuderen, dagelijks in praktijk brengen. ‘Oefening baart kunst’ is al een heel oud gezegde, en dat geldt zeker als je een muziekinstrument als de gitaar wilt leren bespelen.

Maar er is een groot verschil tussen dagelijks een uurtje leuke liedjes op je gitaar spelen en een uur per dag gitaar oefenen. Spelen doe je als je het kunt, maar daarvoor moet je het eerst leren. Je moet jezelf instrumenteigen vaardigheden aanleren en daar ‘handig’ in worden alvorens je ze toe kunt passen in de nummers die je graag wilt spelen.

Er zijn verschillende redenen waarom het, ook voor ervaren gitaristen, nodig is om te oefenen en het evenwicht of combinatie tussen deze verschillende redenen, of waar het zwaartepunt voor jou ligt, hangt af van jouw persoonlijke situatie. De 5 meest algemene redenen waarom je moet oefenen zijn:

  1. Om je musculatuur (je spierapparaat) te ontwikkelen
    Om een muziekinstrument te bespelen heb je veel spieren nodig die niet alleen in hun werking ontwikkeld moeten worden (sterk, soepel en fit), ook het spiergeheugen moet ontwikkeld worden. Je kunt een musicus vergelijken met een (top)atleet. De spieren moeten goed in conditie gebracht en gehouden worden zodat zij hun werk onder alle omstandigheden kunnen uitvoeren (oefenen, spelen, optreden). Musici hebben een fysiek uithoudingsvermogen nodig naast een goede coördinatie, precisie en beheersing om muziek goed uit te kunnen voeren.
  2. Om muzikale concepten te leren kennen
    Veel van het oefenmateriaal dat je gebruikt is ontworpen om je te trainen in een of meer aspecten van je spel. Het is niet de bedoeling om deze stukken, oefeningen of etudes voor publiek te spelen maar je moet het concept begrijpen en hoe ze toe te passen in voordrachtstukken die je wel voor publiek speelt. Als je je hiervan bewust bent tijdens je oefen sessies zul je een grote progressie in je spel doormaken.
  3. Om nieuwe muziek te leren
    Of je nou oefent voor een solo uitvoering, voor een ensemble, of gewoon voor de lol, een groot gedeelte van je oefentijd moet je gebruiken om nieuwe muziekstukken te leren. In een volgend artikel zal ik een aantal suggesties geven hoe je dit zo effectief mogelijk kunt doen.
  4. Voor je plezier
    Plezier hebben in oefenen krijg je door muziek te spelen waar je van houdt en van het gevoel dat je een prestatie aan het leveren bent. Een goede oefensessie behelst dat je kritisch en analytisch bent, en de herhalingen kunnen vervelend, en op zijn minst niet plezierig zijn. Daarom moet je in iedere oefensessie een paar minuten inruimen om iets te spelen wat je werkelijk graag doet.
  5. Omdat het van je docent en/of je ouders moet
    Dit is zo’n beetje de slechtste reden om te oefenen, en als dit de enige reden is dat je oefent moet je echt even het bovenstaande lezen (en ook de volgende artikelen). Als je werkelijk tegenop ziet om te oefenen zal je spel ook niet verbeteren (eerder ga je steeds slechter en moeizamer spelen), en zeg nou zelf, je bent toch ooit op gitaarles gegaan omdat je graag goed wilde leren spelen?
Categorieën
Artikelen

2. Oefenen, wanneer dan?

‘ik heb deze week niet kunnen oefenen want ik had een spreekbeurt op school’. ‘Ik vond dit liedje heel moeilijk en heb het niet kunnen oefenen want ik snapte het niet’. ‘Mijn oma was op bezoek en toen ben ik vergeten te oefenen’.

Deze woorden, en variaties daarop, krijgt iedere gitaardocent wel eens te horen wanneer hij groepjes met jonge kinderen in zijn lespraktijk heeft. Een duidelijk teken dat het dagelijkse oefenuurtje nog niet een plekje in het leven van die kinderen heeft gekregen en dat is jammer. Overigens zijn het niet alleen jonge kinderen die met dit probleem kampen.

Ervaren musici weten hoe belangrijk oefenen is. Door het oefenen werk je aan je zelfvertrouwen. Je leert te luisteren naar jezelf, je gaat de muziek echt begrijpen en je maakt je het opgegeven muziekstuk helemaal eigen. Je krijgt ruimte om na te denken over de interpretatie van het stuk en je merkt dat je steeds creatiever en handiger wordt. Je voelt je innerlijk stabiel worden en je wordt zekerder van je zelf.

Dit gegarandeerde resultaat van oefenen op de gitaar kan zelfs voor sommigen een ZESDE reden zijn (naast de 5 in het vorige artikel genoemde redenen) om te oefenen.

Misschien geloof je het niet, maar ik ben wel eens mensen tegengekomen die dachten dat je helemaal niet hoeft te oefenen. Een keer in de week naar gitaarles gaan zou volgens hen voldoende zijn. Alsof Sven Kramer zo goed heeft leren schaatsen door alleen maar een keer in de week een rondje te rijden.Oefenen is voor veel mensen die de gitaar onder de knie willen krijgen een probleem. Als je uit een muzikantenfamilie komt weet je meestal wel hoe je het aan moet pakken. Je krijgt het, als het ware, met de paplepel ingegoten; je hebt het van huis uit meegekregen. Maar als je een van de eersten in je familie bent die in de muziekwereld stapt is dat heel wat anders. Je hebt er (nog) geen idee van en je kunt je er nog niets bij voorstellen. Je moet je het leven van een gitarist een beetje eigen gaan maken, maar hoe doe je dat?

Als er iets misgaat met je gitaarspel en/of met je enthousiasme voor gitaarspelen kun je de oorzaak hiervoor bijna altijd in het oefenen vinden. Als daar iets misloopt, je oefent op de verkeerde manier, of te weinig of te veel, met de verkeerde instelling of in de verkeerde conditie, dan kan het ook niet anders of het gaat mis.

Wanneer je moet oefenen? In ieder geval iedere dag, dat zal wel duidelijk zijn. En hoewel het soms niet anders kan moet je proberen om nooit een dag over te slaan. Maar op welk moment of tijdstip op de dag je het beste kunt oefenen is per persoon heel verschillend en dat hangt van een aantal factoren af.Bij het oefenen is het heel belangrijk om je goed te concentreren en dat je niet gestoord wordt. Daarom moet je een moment op de dag uitkiezen wanneer je geest het meest fris is. Voor sommige mensen is dat in de ochtend en voor anderen is later op de dag het beste moment. Wanneer je alleen woont en verder niets omhanden hebt ben je in de ideale positie om voor jou, en voor jou alleen, het beste oefenmoment uit te kiezen.

Jammer genoeg doet zo’n situatie zich maar zelden voor. Zelfs als je tijdens een vakantie in je eentje in een huisje zit zul je op een gegeven moment toch het huisje uit moeten om wat boodschappen te doen, of wordt die pizza die je besteld hebt nét op een moment bezorgd ‘dat je net zo lekker bezig bent’. Die ideale situatie is dus meer een wazige utopie dan een maakbare realiteit.

Voor bijna iedereen zit het leven anders in elkaar. Je moet naar je werk of naar school, huiswerk maken of thuiswerken, de boodschappen doen en eten koken, het huishouden doen of naar een vergadering. En vergeet ook niet de Quality-Time die je wilt doorbrengen met je ouders, kinderen, partner, je andere sociale contacten. Dat vriendje die voor de deur staat om te vragen of je komt voetballen. {{Voornaam}}, je kunt het zelf wel invullen.

Het lijkt er wel op of je dagelijkse oefenuurtje terecht komt tussen alle andere verplichtingen en afspraken; je oefent pas dan als je de kans hebt (als een hulpeloos dobberend bootje in een woeste zee).
En als je dan eens, tussen alle bezigheden door, even tijd hebt ben je weer te moe om uit je luie stoel te komen. Gelukkig is er overal een oplossing voor (ook het te-moe-syndroom is op te lossen maar daar ga ik het over hebben in een volgend artikel: warming up).

De oplossing van het probleem is heel simpel: inplannen. Zodra het je gelukt is om je oefenuurtje een onderdeel van je dagritme te maken zijn je problemen wat betreft wanneer je moet oefenen als sneeuw voor de zon verdwenen. Als oefenen een onderdeel van je leven is geworden is het voor anderen ook heel normaal om daar rekening mee te houden.Net zoals je vaste tijden hebt dat je naar school of je werk gaat, dat je eet, dat je ’s morgens opstaat, zo zou je het beste ook je oefenuurtje op een vast tijdstip kunnen inplannen. Je huisgenoten weten dan ook waar ze aan toe zijn en zullen je niet meer zo gemakkelijk storen terwijl je bezig bent. Je bent immers gitarist? Misschien nog niet zo’n goeie als je nu al zou willen zijn, maar je bent zo wel op de goede weg om het te kunnen worden.

Het is belangrijk dat je in samenspraak met je huisgenoten dit vaste tijdstip voor jou vindt. Zij moeten jou niet storen maar jij hen ook niet. Het is leuk, fijn zelfs, om naar iemand te luisteren die goed gitaar speelt, maar het is enorm vervelend om naar iemand te (moeten) luisteren die aan het oefenen is.

Herinner je je nog de opmerking in het artikel uit het vorige eZine dat er een grootverschil is tussen spelen en oefenen? Reken er maar op dat wanneer je goed hebt kunnen oefenen je huisgenoten maar wat graag naar je willen luisteren als je speelt (wat je geoefend hebt).

Ten slotte nog een korte richtlijn voor startende kinderen: een prettig tijdstip voor hen is een kwartier vóór + een kwartier ná het eten; beter 2 keer kort dan 1 keer lang. Dit in verband met eventuele vermoeidheid en hun korte spanningsboog.